Veertig

Reinders glipte achterom het grote huis in en deed de deur zachtjes achter zich dicht.

‘Echt, kapitein, u hoeft niet zo heimelijk naar binnen en buiten te sluipen, alsof u een arm familielid bent,’ mopperde de huishoudster vanuit de hoek van de keuken. ‘De voordeur kan ook open, weet u.’

‘Ik ben hier maar een paar dagen, mevrouw Jenkins,’ legde hij uit. ‘En ik wil liever niemand ontvangen.’

‘Ja, meneer.’ Ze perste haar lippen stevig op elkaar.

‘Is er nog post voor me?’

‘In uw kamer, meneer. Neem me niet kwalijk, meneer, maar komt de familie Darmstadt binnenkort ook thuis? Ik moet het echt weten,’ drong ze aan, ‘zodat ik het huis op tijd in orde kan hebben. Meneer Jenkins en ik komen alleen in onze eigen kamers en in de keuken, maar ik zou niet willen dat ze thuiskomen en alles nog in stofhoezen aantreffen.’

‘Ze schijnen het nogal naar hun zin te hebben in San Francisco, mevrouw Jenkins. Maar ik weet zeker dat ze wel zullen schrijven om u te laten weten wanneer ze thuiskomen.’

Ze fronste haar wenkbrauwen; dat was niet het nieuws waarop ze gerekend had. ‘Eet u vanavond hier, kapitein? Of gaat u uit?’

Hij dacht even na. Ze speelden dat nieuwe spel, honkbal, in Elysian Fields. Hij wilde Liam Kelley nog een keer naar een wedstrijd meenemen – de jongen was er gek op en in die grote menigte waren ze anoniem genoeg. Maar hij was weer een paar weken de stad uit geweest en er zou wel een stapel correspondentie van Lars liggen. Voor honkbal had hij nu geen tijd, realiseerde hij zich met tegenzin.

‘Ik zal boven eten, mevrouw Jenkins, dank u wel.’

Het huis was donker met de ramen en het meubilair afgedekt, maar het was nog altijd fijn om thuis te zijn; hij liep met twee treden tegelijk de trap op. Ook zíjn kamers waren afgesloten, maar hij trok meteen de gordijnen opzij en duwde het raam wijd open. Het was hier nu, vroeg in de ochtend, al verstikkend heet. Als het weer zo bleef, zouden ze alle mannen in de stad vragen zich te melden voor de vrijwillige brandweer. Vooral in de wijken met huurkazernes: daar gingen die houten krotten eraan als aanmaakhout, waarbij ze ongelukkig genoeg de meeste van hun bewoners met zich meenamen. Hij was blij dat Lily en de kinderen daar weg waren en veilig en wel bij de vrienden van Florence in Boston verstopt zaten. Lily verkocht ook daar weer vis in de haven, samen met – Reinders was daar nog steeds enthousiast over – Jakob Hesselbaum. De vishandelaar was haar gevolgd zodra hij het verhaal hoorde en nu werkten ze als volwaardige partners samen, met Solomon en Mary aan hun zijde. Samuel en Ruth bezochten de school van de Quakers. Beter dan New York in de zomer, zei hij tegen zichzelf; hij dacht verlangend aan de prikkelende koelte van de zeewind.

Hij ging naar zijn bureau en bekeek de post, terwijl hij zijn jasje van zich afschudde en zijn overhemd losknoopte. Zie je wel, een pakket van Lars. Hij sneed het open en schudde alle door Darmstadt verzamelde informatie over houttransport eruit. Het was een heleboel. De brief alleen al was bladzijden lang, net als de andere brieven; Lars drong er bij zijn zakenpartner op aan dat hij zou opschieten, al hun rekeningen afsluiten en het schip meenemen – er was een fortuin te verdienen aan het vervoer van hout langs de kust. Dit keer was Reinders hem twee stappen voor: klaar om binnen een week vanaf Boston uit te varen met de beste bemanning die hij had kunnen vinden, waaronder Mackley. Hij kon haast niet wachten weer de zee op te gaan; het zou een nieuw begin zijn en hij was er klaar voor.

Maar het was ook een einde. Hij leunde in zijn stoel achterover en dacht aan Liam. Hij had de jongen zo vaak opgezocht als hij kon, telkens wanneer hij in de stad was. Grace had hem meer dan eens bij Reinders gebracht en de jongen hele middagen bij hem achtergelaten. Ze had de kapitein verteld dat ze haar zoon en haar vader verloren had en later had Liam hem toevertrouwd dat ze ernstig ziek geweest was. De jongen was bang geweest dat ze zou sterven en wat zou er dan gebeuren? vroeg hij de kapitein; zou hij naar zijn vader terug moeten? Reinders had gevraagd of Liam dat wilde en hij had nee gezegd; hij hield van zijn pa en vond het prima hem nu en dan op te zoeken, maar hij wilde niet bij hem wonen. De kapitein had hem verzekerd dat Grace niet zou sterven, maar dat Liam, áls er iets gebeurde en de Ogues hem niet als eersten opeisten, altijd aan boord van het schip mocht komen wonen. Liam had de hele middag lopen stralen; die belofte maakte hem nog gelukkiger dan de aanblik van de circusolifanten die door de straat sjokten. Reinders had dit aan Grace verteld en ook zij was dankbaar; ze had de kapitein verteld dat hij alles voor Liam betekende.

Reinders had heel behoedzaam afgetast hoe hij met Grace moest omgaan; ze leek veranderd, ouder dan toen hij haar voor het laatst gezien had op die kerstavond, maar ze spraken niet over haar ziekte. Evenmin spraken ze over haar relatie met Jay Livingston. Grace bracht die nooit ter sprake en hij kon dat zelf eenvoudig niet opbrengen. Hij betrapte zich erop dat hij uitnodigingen van Florence om te komen dineren afsloeg uit angst dat de aanblik van Grace met Jay de kwetsbare band die hij gesmeed had, zou verbreken. Dat was goed, wist hij; hij moest echt een leven voor zichzelf opbouwen. Hij zou hen nog eenmaal opzoeken. Daarna zou hij afscheid nemen met de belofte de jongen te schrijven. Dat was het verstandigste wat hij kon doen.

Hij keek uit het raam naar de ochtendzon op de daken. In de verte hoorde hij de brandklok luiden terwijl een wagen door de straat denderde. Dit was een prima moment om te vertrekken, zei hij tegen zichzelf; in de stad zou de hitte van de zomer zeker meedogenloos zijn.

Sean bekeek de woedende menigte vanuit het gerechtsgebouw en wierp toen een blik over zijn schouder naar meneer Osgoode die zijn borgtocht betaald had met het geld dat Sean afgeleverd had, en nu zijn hoed en mantel pakte.

Het was niet goed gegaan tijdens de hoorzitting; Osgoode zou terechtstaan wegens fraude, wegens pogingen onschuldige gezinnen van hun spaargeld te ontdoen onder het mom van godsdienstvrijheid. Dat was alweer een voorbeeld van de vervolging waaronder zij te lijden hadden, verklaarde Osgoode, veroorzaakt door boze families die niets begrepen van de verbintenis die hun familieleden aangegaan waren. Het was een reden te meer om naar het westen te gaan, hun eigen gemeenschap en hun eigen land onder zelfbestuur op te bouwen. Maar eerst moest hij uit de gevangenis zien te komen.

Sean haalde het geld uit Osgoodes kluis, zoals hem was opgedragen, en stelde Marcy gerust met de woorden dat hij snel thuis zou komen met haar vader. Ze was al vanaf zonsopgang aan het inpakken; zij en haar vader zouden onmiddellijk naar Nauvoo vertrekken, daarna proberen met de pioniers mee te reizen naar het westen, en Sean… Marcy had hem met tranen in haar ogen gesmeekt met hen mee te gaan om een nieuw leven te beginnen. Op dat ogenblik had hij zo veel van haar gehouden, omdat ze van hem hield en hem bij zich wilde hebben. Maar Grace zou nooit meegaan, wilde daar zelfs niet over denken, en hij had beloofd haar nooit alleen te laten. Nee, had hij tegen Marcy gezegd. Hij kon het niet doen. Maar als ze hem de tijd gaf, zou hij wel een manier vinden.

Nu wilde hij niets anders dan zich een weg banen door die menigte. Ze stonden te jouwen met hun vuisten in de lucht en zwaaiden met borden waarop stond: heiligen of zwendelaars? en osgoode is een schurk! Sean keek weer naar meneer Osgoode die bleek en geschokt naast hem bij de deur was komen staan.

‘Daar is Tom Bishop.’ Sean wees naar het rijtuig aan de andere kant van de menigte. ‘Hij heeft Richard en Harold bij zich. Zodra we naar buiten gaan, komen zij hierheen om ons naar het rijtuig te brengen.’

‘Goed dan.’ Osgoode veegde het zweet van zijn voorhoofd, deed toen een stap naar Sean toe en vroeg zachtjes: ‘Heb je het meegenomen?’

Sean deed zijn jasje een stukje open en toonde hem de kolf van het pistool dat hij tegelijk met het geld uit de kluis gehaald had.

‘Klaar?’

‘Ik ga voorop.’ Sean ging naar voren. ‘Blijf maar dicht achter me.’

Hij duwde de deur open en werd getroffen door een uitbarsting van woedende geluiden; de menigte stroomde naar voren toen de beklaagde van de trap kwam. Vlak voordat hij tussen de mensenmassa stapte, keek Sean over hun hoofden heen en zag Harold zijn plaats innemen en zich met zijn ellebogen en vuisten een weg door de menigte banen.

‘Hou vast!’ schreeuwde Sean boven het woedende geroep uit; Osgoode greep zijn jasje vast en trok hem achteruit.

‘Pak hem!’ brulde een man en de menigte sloot zich om hem heen.

Seans kleren werden gescheurd terwijl handen naar hem klauwden, hem sloegen en stompten. Hij kreeg een klap in zijn gezicht waardoor zijn bril op de grond viel en zag alleen nog maar woedende vlekken. Hij voelde een hand op zijn middel, die zich om het pistool sloot en het tevoorschijn trok. Sean greep de man bij zijn pols en hield die stevig vast.

‘Kijk uit!’ gilde iemand; toen ging het schot af.

De menigte deinsde terug, tijdelijk met stomheid geslagen. Een man viel op de grond en het pistool lag in Seans handen. Als één man keken ze naar het bloedende slachtoffer en toen weer naar Sean, achter wie Osgoode in elkaar dook. Een ogenblik voordat de mensen zich op hen stortten, pakten Richard en Harold hen beet en dreven hen door de menigte naar het wachtende rijtuig. Toen zaten ze binnen. Tom zweepte de paarden op tot ze de straat uitgaloppeerden en de woedende massa achter zich lieten.

‘Lieve hemel, we werden bijna vermoord!’ hijgde Osgoode. ‘En de politie! Ze stonden gewoon binnen toe te kijken!’

‘Dan hebben ze me gezien.’ Sean kromp ineen toen hij dit besefte. ‘Ze hebben gezien dat ik hem neerschoot. Ze weten wie ik ben.’

De andere mannen werden stil.

‘Je zult met ons mee moeten gaan,’ besloot Osgoode. ‘Er is gewoon geen andere mogelijkheid. Als je blijft, arresteren ze je we-gens moord, en je ziet hoe bevooroordeeld ze tegen ons zijn. Je maakt geen enkele kans.’

Sean keek eerst Harold, toen Richard en ten slotte meneer Osgoode aan. ‘Dat kan ik niet doen,’ zei hij eenvoudig. ‘Ik wil mijn zus niet alleen laten.’

Grace bonkte op de deur van de Osgoodes, keer op keer, tot die op een kiertje openging en Marcy’s behuilde gezicht verscheen.

‘Waar is hij?’

‘Snel.’ Marcy trok haar naar binnen en deed de deur stevig achter haar op slot. ‘Hierheen,’ zei ze en liet het aan Grace over haar te volgen door de hal en in de studeerkamer, waar kleding, boeken en papieren hachelijk hoog opgestapeld lagen; alles was in een chaotische toestand door het inpakken.

‘Wat is er aan de hand? De politie is bij ons in de bar geweest, Marcy. Ik wil het van jóu horen.’ Grace greep de jonge vrouw bij de schouder en draaide haar om.

‘We vertrekken,’ flapte Marcy eruit; haar ogen waren roodomrand en uitzinnig. ‘Alleen de huishoudster en ik zijn er nog. Ik ga vanavond naar de Bishops toe, en morgenochtend vertrek ik samen met Tom.’

Grace dacht dat haar hart stilstond. ‘Waar is Sean, Marcy?’

Het meisje aarzelde tot Grace dreigend dichterbij stapte.

‘Hij is bij mijn vader. Ze zijn uren geleden vertrokken. De politie is hier geweest!’ Haar handen vlogen geschrokken naar haar mond. ‘Ze hebben het huis doorzocht!’

‘Ze hebben bij ons ook alles doorzocht,’ zei Grace meedogenloos. ‘Nou, hebben ze zich soms ergens in de stad verstopt?’

Marcy staarde haar met wijd open ogen aan, als verlamd.

‘Hij is mijn broer. Ik zal niets aan de politie vertellen, als je dat soms denkt.’

‘Jij hebt nooit gewild dat hij met ons meeging!’

‘Ik wil ook niet dat hij naar de gevangenis gaat,’ antwoordde Grace geërgerd. ‘Kom op, meid, kom tot jezelf en vertel me nou waar hij is. Ik heb zijn spullen meegenomen.’ Ze verschoof de mand aan haar arm.

Marcy schudde haar hoofd. ‘Hij is weg, Grace,’ biechtte ze op. ‘Ze gaan naar Illinois, en van daar af – dat weet ik niet. Vader en ik gaan naar Utah. Wij gaan proberen de rest van de pioniers in te halen. Maar Sean…’ Ze aarzelde. ‘Hij zei dat hij in Nauvoo op je zou wachten als het veilig was. Hij zou je daarvandaan schrijven.’

Grace bekeek het gezicht van het meisje onderzoekend en hoorde een bezitterige toon in haar stem.

Marcy trok haar schouders recht. ‘Ik hou van Sean,’ verklaarde ze. ‘En hij houdt van mij. Wij willen deel uitmaken van het nieuwe leven daar. Eerst wilde hij niet, omdat hij jou niet alleen wilde laten en wist dat jij nooit mee zou gaan. Maar Sean kan hier niet langer blijven, is het wel?’ Ze zette haar handen op haar heupen.

‘Nee,’ gaf Grace toe. ‘Dat kan niet.’

‘Dit is Gods plan!’ zei Marcy nu uitdagend. ‘God wilde dat dit zou gebeuren zodat wij bij elkaar kunnen zijn!’

‘Nou, ik betwijfel of God van plan was een man te laten doodschieten om te zorgen dat jij er met mijn broer vandoor kan gaan naar Utah. Maar ik begrijp wel wat je probeert te zeggen.’

Marcy ontspande zich een beetje; haar handen vielen langs haar lichaam. ‘Hij weigerde de stad te verlaten zonder jou eerst op te zoeken.’

‘Echt?’ Grace had het gevoel dat haar hart zou breken.

‘Ze moeten de politie gezien hebben. En dat konden ze niet riskeren.’

‘Nee. Ik ben blij dat hij ontsnapt is.’ Ze pakte de mand op en hield die voor zich uit. ‘Wil jij dit naar hem toe brengen? Er zit een beugel in die hij ’s nachts draagt. Die heeft hij nodig. En een schoon overhemd.’

Marcy keek er even naar en pakte toen het handvat.

‘En wil je hem vertellen dat ik van hem hou, en’ – Grace aarzelde en beet op haar lip – ‘dat ik alles zal doen wat hij zegt. Wat hij maar wil.’

‘Dat zal ik hem vertellen, Grace.’ De jonge vrouw schonk haar een voorzichtige glimlach. ‘Ik zal goed voor hem zorgen.’

‘Dat is je geraden,’ zei Grace en liep het huis uit.

Afscheid van Ierland
Moore Afscheid van Ierland-voorwerk.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-1.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-2.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-3.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-4.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-5.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-6.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-7.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-8.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-9.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-10.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-11.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-12.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-13.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-14.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-15.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-16.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-17.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-18.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-19.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-20.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-21.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-22.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-23.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-24.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-25.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-26.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-27.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-28.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-29.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-30.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-31.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-32.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-33.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-34.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-35.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-36.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-37.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-38.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-39.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-40.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-41.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-42.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-43.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-44.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-45.xhtml
Moore Afscheid van Ierland-46.xhtml